Internationale Lijsten en het Register

UNESCO stelt als voorwaarde voor opname van een element op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid dat het element op een inventaris van de betrokken lidstaat moet staan. Van de 26 elementen staan er 7 op deze Representatieve Lijst.

Omwille van de grote toevloed aan aanvragen voor de Representatieve Lijst en omwille van de beperkingen op het vlak van menselijke en budgettaire capaciteit bij UNESCO en bij het Intergouvernementeel comité van de conventie is beslist een quotum in te voeren voor het aantal dossiers dat UNESCO jaarlijks behandelt. Het plafond is niet alleen ingevoerd voor de Representatieve Lijst maar voor alle aanvragen die UNESCO behandelt (naast de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid (artikel 16) gaat dit om de lijst van ICE waarvoor dringend borgingsmaatregelen genomen moeten worden (artikel 17), het Register van programma’s, projecten en activiteiten die het best de principes en de doelstellingen van de conventie weerspiegelen (artikel 18) en aanvragen voor financiële bijdragen voor projecten voor het borgen van het immaterieel cultureel erfgoed). Het quotum is jaarlijks aanpasbaar maar zal tussen 55 en 65 dossiers liggen. Tijdens de Algemene Vergadering van de Conventie (van 4 tot 8 juni 2012 in Parijs) zijn de operationele richtlijnen op dit vlak gewijzigd.

Er zijn objectieve parameters afgesproken voor het bepalen van welke dossiers behandeld zullen worden binnen het quotum. Er is een basisprincipe ingevoerd dat bepaalt dat, indien mogelijk, van elke lidstaat die dossiers heeft ingediend er 1 dossier wordt behandeld.

  • op een gedeelde eerste plaats staan dossiers van landen waarvan er nog geen dossiers positief beslist zijn (nog geen element op een lijst, nog geen financiering hebben ontvangen, …) en dossiers die ingediend worden voor opname op de lijst met elementen waarvoor dringend borgingsmaatregelen genomen moeten worden
  • op de tweede plaats staan dossiers ingediend door meer dan 1 lidstaat (aanmoediging deelname aan multinationale dossiers)
  • op de derde plaats komen alle andere dossiers (de volgorde binnen deze groep wordt opgebouwd op basis van het aantal dossiers dat reeds positief is beoordeeld; de lidstaat met de minste positieve dossiers komt eerst, alle andere volgen).

Elke lidstaat kan zoveel dossiers indienen als ze wil maar stelt een rangorde op voor de behandeling van de ingediende dossiers.

Deze principes worden toegepast vanaf de cyclus 2012-2013. De dossiers die België namens de Vlaamse Gemeenschap indiende tot en met maart 2012 (de psychiatrische gezinsverpleging en de Sint-Dympnaverering in Geel, de Garnaalvisserij te paard te Oostduinkerke, de Last Post en de Beiaardcultuur) vallen onder deze regeling. De Vlaamse Gemeenschap bepaalde de Garnaalvisserij te paard als prioriteit. Om deze reden behandelde Kunsten en Erfgoed in 2012 geen aanvraag voor nominatie op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid.

Het agentschap nam deel aan de zevende vergadering van het Intergouvernementeel Comité in Parijs (van 3 tot 7 december 2012). Hier werd voor België het element Les Marches de l’Entre Sambre et Meuse op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Erfgoed van de Mensheid opgenomen.