Eindevaluatie Vlaams ingedeelde musea en internationale samenwerkingsverbanden

Zes maanden voor het indienen van de nieuwe aanvragen (op 1 april 2013) voerde het agentschap een evaluatie uit van de musea ingedeeld bij het Vlaamse niveau en van de samenwerkingsverbanden met het oog op internationale profilering van kunstcollecties. Dat is decretaal zo voorzien.

In 2012 werden 19 musea geëvalueerd en de 3 samenwerkingsverbanden met het oog op internationale profilering. De 3 samenwerkingsverbanden zijn:

  • Contemporary Art Heritage Flanders CAHF
  • Lukas, Art in Flanders
  • Vlaamse Kunstcollectie VKC.

Voor de musea is de algemene conclusie dat de beheersovereenkomsten met de Vlaamse Gemeenschap doorgaans op een voldoende manier worden uitgevoerd. Op het zakelijk-financiële vlak werd nergens wanbeheer vastgesteld. Bij individuele musea werden wel specifieke en soms fundamentele problemen vastgesteld op het vlak van:

  • het blijvend kunnen beschikken over (voldoende) infrastructuur
  • de interne organisatie
  • het kwalitatief uitvoeren van bepaalde basisfuncties.

Algemeen kan men stellen dat in verhouding tot de omvang van de collectie en de werking voor bijna alle musea geldt dat ze met minimale middelen moeten werken, zowel op financieel vlak als op het vlak van personeel. Met de middelen die via het Cultureel-erfgoeddecreet worden toegekend, is niet meer dan een stapsgewijze vooruitgang op een beperkt aantal gebieden mogelijk. De vraag kan gesteld worden of men door de te trage vooruitgang niet steeds meer de aansluiting met het internationale niveau mist. Het opstellen van een internationale benchmark, die nu ontbreekt, is dan ook aan te raden.

De samenwerkingsverbanden met het oog op internationale profilering van kunstcollecties kenden een problematische opstartfase en moeizame doorgroei. Er is een grote diversiteit onderling in dynamiek, visie en de gerealiseerde werking. Om sterker in te zetten op internationale profilering, is het nodig om de werking van de samenwerkingsverbanden en de taken die ze dienen op te nemen, nog meer af te bakenen zodat deze een gerichter beleid kunnen voeren. Het is nodig om nog meer in te zetten op samenwerking en afstemming onderling, en op het uitwerken van een scherpe visie. Het instrument van de samenwerkingsverbanden is slechts één mogelijk instrument om een sterkere internationale profilering van de kunstcollecties te bekomen. Het agentschap zal de volgende jaren inzetten op het ontwikkelen van een internationaal cultureel-erfgoedbeleid, binnen een ruimer internationaal cultuurbeleid.

In haar toespraak voor de musea op 5 november 2012 presenteerde minister van Cultuur Joke Schauvliege haar krijtlijnen voor de volgende beleidsperiode 2014-2018. Deze krijtlijnen vertrekken vanuit de beleidsnota Cultuur 2009-2014 van de minister en houden rekening met de evaluaties van de musea, de evaluatie van de 1-euromaatregel en met de voortgangsnota 2012 Groei en groeipijnen van de Adviescommissie Cultureel erfgoed.